Dit is het belangrijkste artikel van mijn leven. Ik heb er vele honderden geschreven, als journalist, columnist en blogger. Dit stuk spant de kroon omdat het gaat over mijn verleden en vooral mijn toekomst, mijn levenslot, mijn kwetsbaarheid en zingeving. Op de vraag waarom ik het online zet, ga ik in aan het eind.
Op advies van een psycholoog heb ik denkbeeldige brieven geschreven aan mijn overleden ouders. Het deed me goed om al mijn waardering, dankbaarheid, wanhoop, onmacht, plezier en teleurstelling op een rustige toon te verwoorden. Hopelijk helpt me dat mijn draai beter te vinden dan in de afgelopen 66 jaar.
==
Rotterdam
1 augustus 2023
Dag Mama,
Het is al over een paar
maanden drie jaar geleden dat je overleed. Je zult wel verbaasd zijn
over deze brief omdat ik je heb weten te bereiken. Ik hoop dat het je
goed gaat in de hemel, dat je het gezellig hebt met Papa, met jullie
ouders, oom Herman en met zovele anderen van je overleden vriendinnen
en familie.
Deze brief schrijf ik als
onderdeel van de behandeling van een psycholoog. Ze zei dat het goed
zou zijn om alles nog even op een rij te zetten in brieven aan jou en
aan Papa. Daarvoor vraag ik dus even je tijd. Je zou me een groot
genoegen doen door dit te lezen.
We hebben in 2013 al een
belangrijke stap gezet door een aantal situaties te bespreken. Ik heb
je toen al complimenten gemaakt dat je zo goed geluisterd hebt. Je
zei dat je ervan was ervan geschrokken en dat kon ik ook duidelijk
zien. Je hebt gehuild en je bent op de bank bij jou thuis naast me
komen zitten met je arm om me heen. Dat heeft voor mij wel een heel
nieuw licht op ons contact geworpen, toen begon ik te beseffen dat je
wel van me hield en dat je me niet alleen zag als een object van
onmacht, frustratie en verwarring.
In de eerste plaats ben ik
natuurlijk heel dankbaar voor alle zorgzaamheid en aandacht die ik
van je heb gekregen. Het is bijzonder om te beseffen wat je allemaal
voor H, N *) en mij hebt gedaan, ondanks al die zware omstandigheden
in je leven: het ruw verstoorde paradijs van je leven toen de Jap
kwam, je leven en je eerbaarheid die voortdurend gevaar liepen in de
kamptijd, dat je nog niet veilig was tijdens de afschuwelijke
bersiap, de kille ontvangst in Nederland omdat er voor jouw leed geen
plaats was. En toen nog een doodgeboren kind. Daar heb je je allemaal
doorheen geslagen om de rol van opvoeder te kunnen vervullen voor H,
N en mij. Op je doodsbed heb ik daarover gezegd dat Papa en jij het
goed hebben gedaan voor ons drieën.
|
Drie broers, vlnr: een succesvolle doener, een originele lolbroek en een melancholieke schrijver.
|
Daarnaast ben ik dankbaar voor
de diepgang van de vele goede gesprekken over allerlei onderwerpen
die we hebben gevoerd in de laatste tien jaar van je leven. De
wijsheid en de diepgang van onze gesprekken mis ik nog steeds. En ik
denk ook terug aan de gastvrijheid: ook als ik eens onverwacht
langskwam omdat ik in de buurt was, wilde je eten regelen. En zeker
ook voor je humor, tot een week voor je dood hebben we elke keer lol
gehad om grappen die we elkaar vertelden.
De reden voor deze brief is
een aantal feiten als deze die me nog steeds heel diep raken:
weet
je nog dat de jongens in onze straat een houten vliegtuigje hadden
waarvan je de propeller kon opwinden met een elastiekje? Jij zei dat
ik het moest proberen met een wollen draadje. Ik geloofde dat de
propeller het zou doen want jij had het gezegd, maar de jongens
lachten me uit
we
hadden in de 2e klas heel vaak gehoord dat juffrouw Mak op haar
bruiloft bruidssuikers zou uitdelen. Toen we hoorden dat ze er niet
waren sprak ik mijn teleurstelling uit, jij kneep me met je nagels
hard in mijn arm. Het deed veel pijn, dat was heel erg verwarrend
toen
we met de vakantie een dagje in het Deelerwoud waren gooide ik de
autosleutels naar Papa. Hij schold me langdurig uit, jij bleef
afzijdig
Jan
Willem de Vrijer (klasgenoot op de Havo) had zijn bandrecorder
meegenomen, op mijn kamer deden we alsof hij mij interviewde. Hij
vroeg of ik kinderen had. Ik was even stil, ik moest erover
nadenken. Jij luisterde mee, achteraf vertelde je iedereen uitvoerig
hoe belachelijk het was: ik moest nadenken of ik kinderen had.
toen
ik al op kamers woonde bedacht ik dat ik het fijn zou vinden als
Papa en jij zouden horen wat voor muziek ik mooi vind. Ik sprak af
dat ik twee of drie grammafoonplaten zou meenemen en dan een week
in Pijnacker zou achterlaten. Na die week bleek dat jullie er niet
aan toe gekomen waren, je vond dat 'heel erg'. Een week later waren
jullie er nog niet aan toe gekomen, je vond dat weer heel erg. Toen
heb ik ze een derde week laten liggen, na die week was het er weer
niet van gekomen om te luisteren. Je zei dat het verschrikkelijk
was, maar ik gaf de moed op, ik heb toen de platen weer meegenomen.
toen
ik verhuisd was naar Beatrijsstraat gingen we gordijnen kopen bij
Wijkvliet. We hoefden de rollen gordijn niet terug te leggen in het
schap, had de eigenaar gezegd. Jij zei dat we de rollen wel netjes
moesten terugleggen 'want dat wil die meneer'. Je zei achteraf dat
meneer Wijkvliet erg kwaad was dat we niets gekocht hadden, volgens
mij sloeg ook dat nergens op
in
1978, toen ik voor de eerste keer examen deed aan de Heao en zakte,
had ik een slechte tijd. Het leidde ertoe dat ik een soms te laat
kwam op afspraken. Ik denk dat jij dat hooguit drie of vier keer
hebt gemerkt. Niettemin kreeg ik sindsdien regelmatig opmerkingen
over te laat komen. Ik kan me voorstellen dat je je zorgen maakt,
maar hier was het onterecht. Jammer was ook dat iemand jaren later
nog zei zeker te weten dat ik overal te laat kwam, al kende hij daar
geen enkel voorbeeld van. (van diezelfde persoon kreeg ik in een
aapgroep nog de opmerking dat ik vooral op tijd moest komen. Ik
vroeg waarom die opmerking alleen op mij was gericht, er kwam geen
antwoord)
samen
met Papa deelde je mee dat ik moest stoppen met de behandeling van
psychiater Hans Methorst. Je ging niet in op mijn mening daarover,
ik huilde van wanhoop. In plaats van in te gaan op mijn verdriet zei
je dat het een bewijs was van jouw gelijk
toen
ik het had uitgemaakt met Janny zeiden Papa en jij dat ik erover kon
komen praten als ik daar behoefte aan had. Ik ging erop in, jullie
lieten mij praten en toen bleek je vooral je eigen boodschap te
willen geven: ik moest het weer goedmaken. Luisteren gebeurde
helemaal niet. Ik ging weg met met een gevoel van woede en
teleurstelling
op
de ochtend voor crematie van Papa zei N toen we bijna zouden
vertrekken 'weten we al hoe we gaan zitten straks? Ik zal het
tekenen'. Gaandeweg ontdekte ik waar het op neerkwam: ik zou niet
naast jou zitten, wat erg ongebruikelijk is voor de oudste zoon. Het
was ongetwijfeld zo bepaald door jou met onbekende redenen en met N
besproken die de boodschap keurig aan mij overbracht. Met enige
uitleg zou het zorgvuldig zijn overgekomen. Opmerkelijk was dan wel
dat je bij de crematie oom Roel erop zinspeelde dat ik naast jou zou
zitten, wat ik ervoer als een soort goedmaker
ik
speelde een keer op grasveld van de kerk bij het Helmhuis met Hajo
en Friso. Na een minuut of tien zei je dat dat niet mocht 'de kerk
wil niet dat je daar komt', maar je had het al die tijd al gezien
jij
wilde een kaart kopen toen we met tante Ock op de ss Rotterdam
zaten. Je stond naast me en vroeg of ik er eentje wilde pakken, ik
vroeg 'het maakt niet uit welke?' Nee, dat maakte niet uit, zei je.
Ik pakte er een en toen zei je
'niet-niet-niet-niet-niet-niet-niet-niet-niet bij nacht, niet deze
Robbert'
wat
ik me in het algemeen kan herinneren is dat je vaak verwijten
publiekelijk deed (ik vermoed vooral achter mijn
rug om) met heel veel
oordelen erbij, terwijl het prettiger was geweest om samen even door
te nemen wat er was gebeurd en wat voor emotie dat bij jou
teweegbracht. Dat zou mij veel helderheid gegeven hebben over je
behoefte, zodat ik daar voortaan meer rekening mee kon houden.
Dit is een kleine greep
voorvallen die me te binnen schoten. Aan de andere kant zie je in het bovenstaande
bij twee situaties (uitmaken met Janny en de crematie van oom Roel)
dat je heel goed kunt nadenken over eigen handelen. Dat bleek ook uit
je reactie in 2013 toen ik had gezegd wat me op het hart lag. En dat
was ook het geval toen je (rond 2014) een keer zo maar zei dat ik een
baan moest zoeken en dan ineens belde je op om te zeggen dat je was
geschrokken van eigen eigen gedrag en dat je je schaamde.
Ik denk nog steeds met
bewondering terug aan de hoeveelheid zelfinzicht die je indertijd
toonde. Het maakt me ook dankbaar omdat het vinden van woorden voor
de brief die ik nu schrijf veel makkelijker is geworden door wat we
samen geleerd hebben.
Ik heb me ook wel eens
afgevraagd of je dacht dat ik jaloers was op H en N omdat zij meer
succes hadden bij vrouwen. Ik had het je moeten vragen, want de
indruk dat dit speelde en dat je er buiten mij om over sprak was
eigenlijk wel sterk. Ik ben er niet aan toegekomen om dit te vragen,
omdat ik me machteloos voelde en ik wilde niet nog meer controverses
aangaan.
|
Selfies uit 2017, als uiting van verbinding deelden we een sjaal.
|
Voor deze brief heb ik
allerlei aantekeningen uit dagboeken en therapieën herlezen. Ik moet
zeggen dat er een sfeer opkomt van wanhoop en onmacht. En nog sterker
is mijn gevoel dat ik op de vlucht was voor de realiteit om te
voorkomen dat er nog meer verwarring zou ontstaan. Het leven was voor
mij een grote, gevaarlijke kluwen van wanhoop en verwarring. Het was
een gevoel van angst, heel verkrampt zoeken naar wat ik mag en kan,
totaal niet wetend wat mijn waarde is en wat mijn rechten zijn.
Totaal zonder
overzicht, als
een vis die bang is dat hij op een dag geen water meer krijgt.
Tegenwoordig ben ik meer bezig een visser (of Visser) te worden of
misschien een vuurtorenwachter die ook bij het water zit en die als
rol heeft iedereen te beschermen en koers te geven.
En
hopelijk ben ik af en toe in gedachten even een kind dat bij het
water speelt. Dat erop vertrouwt dat zijn
ouders goed opletten dat ik er niet in beland. Ze helpen mij plezier
te hebben terwijl ze voor me zorgen en ik probleemloos geniet van het
water, de vis die ik zie zwemmen en alles in de omgeving.
Dat lukt mij dan misschien na
66 jaar. Zo hebben we veel gemeen, bij jou werd het vredige paradijs
van je kindertijd ruw verstoord door de komst van de Jap in Indië.
Zo konden we geen van beiden onbezorgd opgroeien en hadden we daarna
nog veel last van emotionele ongemakken. Terwijl het zo mooi was
geweest als we ons allebei hadden ontwikkeld in een omgeving die werd
gekenmerkt door vrede, veiligheid, steun en plezier, als basis voor
een fijn en succesvol leven.
Misschien kom ik daarmee nog
een heel eind, maar wanhoop en onmacht zijn voorlopig niet weg. Ik
ben ze nog steeds aan het oprekken, op de proef aan het stellen, op
de weg terug van verwarring naar werkelijkheid. In het verleden
probeerde ik als journalist in mijn teksten aan alle wensen van
iedereen te voldoen, zonder vertrouwen in mijn professionaliteit en
mijn vaardigheden en zonder optimistisch te zijn over succes.
Tegenwoordig kan ik meer vertrouwen op mijn waarden, normen en
vaardigheden. Maar het blijft een worsteling, het lijkt erop dat
mensen soms de neiging hebben mijn zelfvertrouwen op de proef te
stellen door over me heen te walsen.
Achteraf merkte ik dat het
schrijven van de eerste versie van deze brief opluchting wekte, en
markant was ook dat ik heel ontspannen rechtop liep tijdens mijn
avondwandeling. Dus niet verkrampt (wat ik gewend was, terwijl het
dan niet lukt en heel zwaar is), maar ik liep ontspannen rechtop. Ik
zie daarvan geen enkele andere oorzaak dan het werken aan deze brief.
Of er een eind komt aan de huilbuien die ik regelmatig heb, moeten we
afwachten.
Toen ik de eerste versie van
deze brief schreef had
ik voor de zoveelste keer therapie. De psychologe zei
dat deze brief ertoe bijdraagt dat er een nieuwe Rob ontstaat, ik
moet nog zien of het dit keer (wel) gebeurt, tegelijk denk ik dat het
wel een heel goed idee was
om deze brief te schrijven. Ook
werken aan volgende versies voelde goed.
En het is daarnaast zo dat ik heb volgehouden om mijn verwarring in
kaart te brengen en dat het uiteindelijk inderdaad toch wel lijkt te
lukken.
|
Ik was zelf de fotograaf op het feest voor mijn zestigste verjaardag, dat door mijn moeder werd betaald.
|
Kortom het ziet ernaar uit dat
ik op de goede weg ben en als dat blijkt is dat natuurlijk heel goed
nieuws. Over nieuws gesproken: ik ben bezig de journalistiek vaarwel
te zeggen. Althans, ik werk niet meer in opdracht, ik ga artikelen
schrijven op mijn eigen website over wat ik om me heen zie en ga dat
duiden met journalistieke principes van leesbaarheid en neutraliteit.
Dat laatste woord past
trouwens bij iets wat ik van de hele geschiedenis heb geleerd: je
kunt niet oordelen zonder de achtergrond te kennen. Je moet ook aan
de grootste misdadiger vragen: wat is er volgens jou gebeurd en hoe
is dat gekomen? In de journalistiek heet dat hoor-en-wederhoor. Ik
heb in onze familie wel eens de indruk dat ik gezien word als iemand
die zich misdraagt, ik heb alleen nooit kunnen checken of dat zo is.
Ik heb je wel een paar keer gevraagd of H en N eigenlijk wel een
positief beeld van mij hebben, dan zei je altijd dat er geen reden is
voor twijfel daarover.
Ik hoop dat je het daar in de
hemel heel erg naar je zin zult hebben. En nog iets over het begin
van deze brief: je hebt me altijd voorgehouden dat ik ieder briefje
aan jou moet beginnen met Lieve Mama. Dat heb ik dit keer niet gedaan
omdat ik de tekst van deze brief niet door jou wilde laten bepalen.
Maar ik zeg wel,
Liefs,
Rob
|
Facebook herinnerde mij in 2023 aan dit bericht uit 2015. Het bevat een voorbeeld van de weergaloze humor van mijn moeder toen ze zag dat ik naar de kapper was geweest.
|
===
Tot zo ver de brief aan mijn moeder, dan komt hier de postume brief aan mijn vader.
Rotterdam, 1 augustus 2023
Dag lieve Papa,
Je bent al weer ruim 20 jaar
geleden overleden. Heb je het fijn in de hemel? Kom je alle bekenden
van vroeger tegen, zoals je vader (die ik nooit heb gekend), je
moeder, zussen, collega’s, vrienden en bekenden? Sinds bijna drie
jaar is Mama er ook bij.
Deze brief schrijf ik in het
kader van de behandeling van een psycholoog. Eerst schreef ik een
brief aan Mama, die wat moeilijker was, en nu aan jou. Als ik aan je
denk komt er vooral een gevoel op van medeleven en gemiste kansen.
Wat zou ik graag met de kennis van nu jou meer steun hebben gegeven
in je leven.
|
Mijn vader als jongeman.
|
We hadden moeilijk contact,
tegelijk was er veel oprechtheid. G zei een keer dat mijn
contact met jou veel beter was dan dat met Mama. Toen voelde ik geen
verschil, nu kan ik het plaatsen. Ik noem hier een aantal feiten die
ik vanuit herinnering en aantekeningen heb verzameld bij het
schrijven van deze brief:
waar ik een goed gevoel van
krijg is dat je soms zo heerlijk authentiek en onstuimig kon
reageren, zoals ‘het geld groeit niet op mijn rug’ en als ik zei
dat het niet fout was wat ik deed omdat een klasgenoot dat ook deed
‘als die in de sloot springt, wat doe je dan???’
je kon ook zo lekker uit je
humeur zijn, bijvoorbeeld op de dag dat we met vakantie gingen. Als
het nog kon zou ik je vragen of je je daarvan bewust was en of je
misschien daarmee machteloosheid wilde uitdrukken
wanneer we luisterden naar
het nieuws op de radio zei je vaak hard pratend dat je het niet eens
was met de mening van de regering of anderen. Ik vond het niet zo
heel effectief en tegelijk aangrijpend, ik adviseerde je een brief
te schrijven aan de persoon of instantie, om in elk geval te uiten
wat je ervan vindt, maar Mama zei dan dat het een slecht idee was
toen H, N en ik nog klein
waren beloofde je inbrekers het dak af te gooien, dat gaf me een
veilig gevoel
je leerde me ook stoeien, hoe
je iemand fysiek kunt overheersen en dat je bij het boksen nooit je
duim in je vuist moet doen. En je legde uit hoe ik iemand een hand
kon geven zonder risico dat mijn hand kapotgeknepen zou worden
je zei tegen mijn vriend
Koert dat je in het leger de mentaliteit moest krijgen van ‘we
zien wel waar het schip strandt’, dat vond ik boeiend
je zei het niet, ik merkte
wel dat je heel trots was toen ik rond 1973 (ik zal in Havo 4
gezeten hebben) een mening had over de wenselijkheid van keuzevakken
en specialisatie in het voortgezet onderwijs, waar jij met meneer
Lamers over aan het praten was. Je waardering gaf me een gevoel van
verbazing en blijheid
het zal in de jaren zeventig
zijn geweest dat ik had besloten dat ik voortaan mijn mening zou
vormen met onderbouwing en nuance. Ik vermoed dat ik het aan Mama
had verteld, omdat ik me herinner dat ik het heel onwerkelijk vond
dat jij aan de avondmaaltijd (waar iedereen bij was) begon te
vertellen dat het gevaarlijk en onverstandig was
je gaf me rijles op het
industrieterrein in Pijnacker. Het was een teken van vertrouwen,
tegelijk kreeg ik daarmee een verantwoordelijkheid waarvan me
afvraag of met me besproken was of ik daar klaar voor was
je schold me langdurig uit
toen ik in het Deelerwoud de autosleutels naar je had gegooid en
niet goed mikte, Mama hield zich afzijdig (we waren toen met
vakantie in Hoenderloo of Epe, dus het zal rond 1970 zijn geweest)
je zei wel eens dat ik best
lang was, maar ik moest nog wat breder worden. Ik weet niet hoe dat
overkwam, ik kan me voorstellen dat het voor mij voelde als een
nieuwe voorwaarde die aan mij gesteld werd voordat ik geaccepteerd
zou worden
|
Links vooraan mijn moeder, achter haar mijn vader. Rechts haar broer en diens vrouw.
|
Mama en jij wilden met mij
praten (het zal rond Havo 3 zijn geweest), jullie vonden dat ik
verbaal agressief was en de oplossing was dat ik meer aan sport
moest gaan doen. Ik had wel begrip voor wat jullie zeiden, alleen
was de oorzaak dat ik me zwaar ondergewaardeerd voelde en ook heel
verward. Wat ik voelde was dat jullie niet goed voor me zorgden
omdat jullie zo vaak dingen zeiden en deden die onnodig pijnlijk
waren. Jullie vroegen niet wat ik ervan vond. En dat ik huilde,
zelfs daar werd niet op ingegaan
toen ik solliciteerde bij de
Politieacademie, in 1974 was me verteld: ‘ze gaan je vragen zo
hard mogelijk in een veer te knijpen en dan vragen ze of je het nog
een keer wil doen. Dan moet je zeggen dat je het al zo hard mogelijk
hebt gedaan’. Je zei die ochtend tegen me dat ik mezelf moest
zijn, dat klonk enerzijds geruststellend. Maar ik wist niet wat dat
was, je had die uitdrukking nog nooit gebruikt. Nu heeft iedereen
het erover, maar toen niet. Het heeft me die dag niet afgeleid,
hoor, achteraf zat ik ermee
-
het zal bij tante O en oom
Rzijn geweest, na de periode van de Vrije Hogeschool (april
1982) dat Mama en jij vertelden dat je weer met docent Ernst Amons
over mij had gepraat. Dat had je niet eerder verteld en ik weet dat
ik wanhopig vroeg waarom en waarover. Ik kreeg geen antwoord, alleen
‘blijkbaar is dat nodig en we zouden het weer doen’. Als ik er
nu aan terugdenk vind ik het ergens afschuwelijk en ergens getuigt
het van liefdevolle bedoelingen, als je denkt dat ik geen
zelfbeschikkingsrecht heb en dan verantwoordelijkheid van mij gaat
overnemen. Dat roept dan wel vragen op, zoals: welke
verantwoordelijkheid kon ik volgens jou en Mama aan, hoe is dat
vastgesteld en waarom werd dat niet met mij besproken, met wie is
het wel besproken?
het zal ergens in 1983 zijn
geweest dat je mij thuis had gebracht met de auto en ik je een
liedje op een LP van Jos Brink liet horen over zijn overleden vader.
Ik hoopte daarmee meer respect en waardering te krijgen door te
laten zien dat ik een idee had wat er in je omging na het overlijden
van je moeder. Je luisterde ernaar, terwijl ik mijn tas uitpakte,
toen ik even niet oplette zat je te huilen en schreeuwde je ‘het
is zo definitief’. Ik ben toen geschrokken bij je gaan zitten. Ik
maakte me zorgen of je nog wel terug naar Pijnacker kon rijden, maar
je zei dat het je goed had gedaan
je hielp me met klussen toen ik in de jaren negentig in mijn huidige huis kwam wonen. Je bent wel tien keer langs geweest om te helpen met gaten boren en kasten te monteren. Wat we toen hebben opgehangen en neergezet, gebruik ik nog steeds toen Mama mij aan de telefoon
weer eens allerlei verwijten maakte, zei ik dat als ze niet redelijk
zou worden ik het gesprek zou beëindigen. Ze zei toen dat ik aan
het dreigen was en gaf de telefoon door aan
jou. Toen ik jou vertelde hoe het zat toonde je ongeloof, maar je
ging er niet tegenin. Je zei dat je niet wist wat er gebeurd was en
dat vond ik heel zuiver
aan het eind van je leven
ging Mama je verzorgen. Om haar te ontlasten heb je in 2001 een
tijdje in het Reinier de Graaf in Delft gelegen. Ik kan me twee
gesprekken daar herinneren. In het ene gesprek herhaalde je dat ik
moest zorgen dat je thuis kwam, je wilde bij Mama zijn. Ik moest N
bellen om te zeggen dat hij jou moest ophalen. Ik meldde aan de
verpleging dat ik dacht dat je je einde voelde naderen en thuis
wilde sterven. Ze zouden het bespreken. Achteraf gezien was het meer
een paniekgedachte van mij, je hebt nog een paar maanden geleefd
het andere gesprek was heel
opmerkelijk. Op ferme toon, terwijl angst van je gezicht was af te
lezen, herhaalde je een aantal keer ‘iemand in ons gezin doet
oneerlijk en onaardig, ik mag niet zeggen wie’. Ik dacht te weten
wie je bedoelde en dat geeft me nog steeds opluchting en herkenning.
Een jaar of twaalf later heb ik van alles met Mama uitgepraat. Ze is
naast me op de bank komen zitten en heeft haar arm om me heen
geslagen. Toen ontdekte ik dat ze wel degelijk van me hield en dat
haar gedrag een uiting was dat ze het beste voor me wilde.
|
Met mijn vader op de bank in het huis in Pijnacker, waar ik opgroeide.
|
Aan het begin van deze brief
schreef ik dat ik je heel graag meer steun had gegeven, met de kennis
en het zelfvertrouwen van nu. We hebben allebei geworsteld met veel
onzekerheid in ons leven. Ik omdat ik de instructies die ik voor mijn
leven kreeg van jou en Mama als tegenstrijdig heb ervaren, waardoor
er veel verwarring bleef bestaan. Hopelijk is deze brief onderdeel
van een proces dat ertoe leidt dat het alsnog gaat gebeuren. Na 45
jaar van therapieën heb ik veel behoefte aan innerlijke rust. De
brief aan Mama, waarover ik aan het begin van deze brief schreef, had
al een louterend effect op me.
Als ik terugdenk aan jou had
jij ook een bepaalde onzekerheid en jij kon er moeilijker over praten
dan ik. Als ik iets naar jou anders had willen doen dan was het
onderzoeken hoe ik het jou makkelijker kon maken om daar wel over te
praten. Ik heb zelf ontdekt dat dit kan helpen om te groeien in het
leven en dat gun ik jou ook heel erg. Misschien had het er ook mee te
maken dat Mama soms een beetje dominant kon zijn, net als je beide
zussen. Het was van Mama, van tante Ock en tante Bauk echt niet kwaad
bedoeld, tegelijk kan het zijn dat jij weinig ruimte kreeg om vrij en
vrolijk te leven volgens jouw waarden en normen. Ik denk dat het al
jong begonnen is, als ik denk aan wat tante Ock schaterend vertelde,
toen begon ik te beseffen dat het soms triest en pijnlijk geweest
moet zijn voor jou.
Dat betekent trouwens
allerminst dat we nooit gelachen hebben. In ons gezin hadden we
allemaal veel humor! Na je dood heb ik met Mama ook nog vaak
gelachen.
Ik zal nog iets vertellen over
hoe het nu met mij gaat. Je hebt nog meegemaakt dat ik in de
journalistiek ben beland. Ik ben nooit heel succesvol geweest, zeg ik
altijd. Daar staat tegenover dat ik wel een boek heb mogen schrijven,
dat is vier jaar na je dood uitgekomen. Het was een goed boek, ik sta
erachter en ik denk dat de informatie nog steeds heel zinvol en
actueel is. Helaas ontbreken allerlei technische ontwikkelingen, dus
het wordt nauwelijks meer verkocht.
Ook mooi is dat ik een stuk
of vijftig columns heb
mogen schrijven, in de jaren negentig voor Gras, dat heb je nog
meegemaakt. Een meer professioneel politiek blad was Locomotie, daar
had ik later een column in die zelfs betaald werd. Ik heb een stuk of
15 afleveringen geschreven onder pseudoniem Snater, die hebben per
stuk 300 euro opgebracht. Voor de langere stukken die ik schreef voor
Locomotie kreeg ik per woord de helft. Afgelopen jaar mocht ik zeven
columns aanleveren voor een prestigieus blad genaamd C en uitgegeven
communicatievereniging Logeion. Niet betaald, wel eervol.
Zoals het tegenwoordig gaat:
iedereen die denkt iets te zeggen te hebben schrijft blogs en
publiceert die op internet. Dat zijn ook een soort columns, maar dan
vaak wat langer en je bent zelf de uitgever. Jij hebt dat allemaal
niet meer meegekregen aan het eind van je leven. Ik heb tientallen
blogs geschreven, onder andere over vraagstukken rond communicatie.
Ik heb er nog steeds plezier in om gedragingen te benoemen die
goedbedoeld zijn met onbewuste drijfveren en waarvan de
maatschappelijke gevolgen vaak desastreus zijn.
Vijf jaar geleden kreeg ik
prostaatkanker. De operatie was een ingrijpende zaak, maar tot nu toe
ben ik helemaal kankervrij gebleven.
Er is momenteel geen vrouw in
mijn leven. Dat heeft voor- en nadelen, het maakt me in elk geval
niet ongelukkig.
Je weet nog wel van de
verjaardagskalender die jouw vader voor je moeder heeft gemaakt in
1917, met allerlei taferelen in silhouetten. Ik ben de mijne kwijt,
maar bij het overlijden van tante Ock vond ik er weer een, omwikkeld
met kettingpapier. Van Jan Auke mocht ik hem hebben, hij hangt nu in
mijn wc, voorzien van een aantal namen. Jouw geboortedag en sterfdag
staan er ook bij.
Dat was wat ik je nog wilde
laten weten. Ik denk nog vaak aan je en wens je veel gemak en
genoegen in de hemel. En ook vrijheid, zodat je niet meer wordt beperkt door de ballast die je voelde in je leven op aarde.
Liefs,
Rob
|
De Beaver was het vliegtuig waarin mijn vader voor zijn werk vloog. Niet als piloot, maar als begeleider van studenten die proeven deden met stabiliteit en besturing. Ik heb ik mijn leven twee maal een vliegreis gemaakt, maar hoeveel mensen kunnen zeggen dat ze talloze malen achter de stuurknuppel van een vliegtuig hebben gezeten? Dat deed ik met H en N in de Beaver, in de hangaar op Zestienhoven, thans Rotterdam The Hague Airport. Afbeelding: Jack Wolbrink, Luchtvaart déjá vu.
|
===
Tot zo ver de brieven aan mijn ouders.
Reflectie
Omdat ik zeker wilde weten dat
deze brieven constructief zouden overkomen heb ik ze vertrouwelijk
voorgelegd aan twee vrienden, nog voordat ik overwoog de brieven
online te zetten. Een ervan overleed enkele maanden later. Ik
kan hem niet meer vragen zijn reactie in een commentaarveld te zetten
en evenmin of hij bezwaar heeft tegen een citaat. In bedekte termen
kan ik aangeven dat hij weinig warmte en waardering proefde, ook
weinig soepele en ongedwongen contacten en ook weinig onderlinge steun. Hij gaf
me in overweging dit erbij te zetten.
Ik kan me zijn indruk
voorstellen, anderzijds wil ik me onthouden van oordelen. En wat ik vooral miste was respect. Daarvan hieronder
enkele voorbeelden.
De prijs van een cadeau
Voor het geven van cadeaus
voor Sinterklaas (soms deden we dat met Kerst) werden altijd lootjes
getrokken, met de opdracht een cadeau te vinden met een minimale
prijs. Ik meen dat dit rond 20-25 gulden lag. Ik kreeg daar moeite
mee, niet alleen omdat ik degene was die financieel vaak krap zat,
maar ook omdat ik het altijd een uitdaging vindt om cadeaus te vinden
die heel leuk en treffend zijn, en tevens voordelig. Bovendien vind
ik het wat materialistisch om te denken dat een cadeau alleen goed is
als het een minimale prijs heeft.
De reacties waren nogal
afwijzend. Of ze bleven uit zodat ik zelf andere gezinsleden moest
gaan bellen om te vragen of ze er over nagedacht hadden. Dan kreeg ik
bijvoorbeeld te horen “Wij zijn het allemaal eens, dus jouw
argumenten zijn niet relevant.” Of “Jij wilt voor een dubbeltje
op de eerste rang zitten.” Twee keer heb ik een gedicht moeten
voorlezen, voordat ik mijn surprise uitpakte, waarin op een
sarcastische toon werd gezegd dat ik ongelijk had. Zo moest ik maar
bezuinigen op andere uitgaven en mijn vraag was niets anders dan
‘gezeik’. Daarna heb ik mijn aanwezigheid bij
sinterklaasvieringen beëindigd, wat me niet in dank is afgenomen.
Paling in de soep
Wanneer ik het volgende vertel aan vrienden en kennissen roept dat vaak enig ongeloof op. Tijdens
kerstdiners was mijn vegetarisme altijd weer een probleem. Ik werd
voor de maaltijd vaak even apart genomen en dan kwam weer die
mededeling: “Er zit paling/garnaal/makreel/rundvlees in …
(meestal het voorgerecht), je kunt het er zelf uit halen. Je vindt
het vast wel fijn dat ik het even zeg.” Ik kreeg daarbij vaak de
indruk dat iedereen al lang op de hoogte was behalve ik zelf. In mijn
dagboek over 1999 vond ik onlangs een aantekening dat ik weer kalm en
alert moest blijven toen de gebruikelijke vegaproblemen zich
voordeden. “H was vergeten dat er ham in de saus zat, hij had voor
oom R een glutenvrije saus gemaakt, maar voor mij geen aparte saus.”
Omdat ik altijd een buitenbeentje was en bang de verbinding met mijn
familie te verliezen, ben ik pas gaandeweg meer assertief geworden.
Familiebijeenkomsten ging ik niet uit de weg, ik denk dat het
probleem zich sinds rond 2015 niet meer heeft voorgedaan, ruim dertig jaar nadat ik vegetariër werd.**)
Bijzonder was ook een verjaardag van mijn moeder, dat zal in of rond 2005 zijn geweest. Het werd groots gevierd in een zaal in een oude boerderij in Pijnacker. Met een traditionele Indische voorstelling en een weergaloos optreden van H die een rede afstak alsof hij een Indische grootheid was, met tal van rake toespelingen. Indische uitdrukkingen en prachtige humor. Een paar weken later hadden we een familieweekend in Groenlo. Tijdens een wandeling op zondagochtend met N en de vrouw van H kreeg ik te horen dat ik niet had meegeholpen. Ik zou alles aan H en N hebben overgelaten. Dat was pijnlijk en verwarrend: ik had alles gedaan dat mij was gevraagd en ik heb twee keer mijn hulp aangeboden om meer te doen. Daarop was niet met vriendelijke termen gereageerd. Toen ik dat inbracht was de reactie van N: "Je had die hulp op een andere manier moeten aanbieden." Op mijn vraag welke manier kwam geen antwoord. De herinnering aan dat weekend wordt gevormd door gezelligheid, een luxe bungalow met bubbelbad en deze enorme domper.
Vragen?
Tot slot
nog twee vragen die zouden kunnen rijzen over dit blogstuk
Waarom staat deze tekst
online, kun je dit niet binnen de familie oplossen?
Ik ben gewend te horen dat ik altijd onredelijk en ondankbaar ben. Het werd niet altijd letterlijk gezegd, het kwam er wel vaak op neer. De contacten
waren soms heel gezellig, spontaan en zinvol, maar zodra er iets van
bovenstaande problematiek tevoorschijn kwam leek het alsof de
luiken dicht gingen. Daarom heb ik gekozen om feedback te vragen
buiten de familiekring. Ik wil over deze ervaringen met vrienden
kunnen uitwisselen, ruimhartig en spontaan. Het zou een drempel zijn
als ze lid moeten worden van een FB-groep of een groep op Whatsapp om elkaars reactie te zien.
Uiteraard wordt de link naar dit blog ook binnen de (directe)
familie verspreid, via persoonlijke berichten.
Daarbij
hoort ook de vraag ter sprake of ik hiermee de vuile was buitenhang.
Dit blog gaat over feiten met de omringende gevoelens en behoeftes
van mij. Ik heb voor de publicatie in kleine kring gecheckt of er
verwijten of negatieve uitlatingen in staan. Dat bleek niet het
geval. Er is dus geen sprake van vuile was en voor wie vindt van wel
geef ik graag in overweging dat het mijn eigen was is. Als je die
vuil wilt noemen is dat je goed recht, zoals het mijn recht is daar
anders over te denken. Ik nodig je uit je mening hierover in een
commentaar te vermelden.
|
Als kinderen meer veiligheid en plezier beleven, kunnen ze veel tot stand brengen. (bron afbeelding: Pixabay)
|
Verder is de impact van mijn blog
beperkt. Abonnees en reacties ontbreken nagenoeg. Het totale
aantal views over 15 jaar gaat weliswaar richting 30.000. Maar
volgens de statistieken komen de meeste bezoekers uit de VS. Rusland
is wat afgenomen, daarnaast komen er ook bezoekers uit Duitsland,
Frankrijk en Singapore. Mijn blogstukken hebben dus weinig lezers. Dat blijkt na drie maanden ook uit onderstaande statistiek: 53 weergaven.
Twee
jaar geleden heb ik voor de uitvaart van een tante nog een enorme
botsing gehad in een discussie op Whatsapp. Mijn vragen wat er
misging werden niet beantwoord. Het blijft dus pijn doen, het gevoel te worden gehoord is in
familieverband nooit heel sterk geweest. De pijn wil ik leren loslaten, daarvoor is de verspreiding van deze brieven een belangrijke manier. Niet alleen binnen de familiekring ook daarbuiten, door de link naar dit blog te verspreiden. Dat gebeurt alleen in persoonlijke berichten, dus niet via openbare berichten op sociale media.
Heb je zelf geen fouten
gemaakt?
In dit stuk kan iedereen zien
dat ik mezelf niet heb vrijgepleit of verdedigd. Het is evenmin de bedoeling dat iemand
zich aangevallen voelt. De woorden verkeerd en schuld komen in dit stuk niet
voor, het woord fout alleen in een anekdote over mijn vader.
Verder denk ik dat ik al heel
jong gevoelig was voor de veiligheid die van ouders mag worden
verwacht en het gebrek daaraan. Ik moet toegeven dat ik een aantal
keer mijn stem onnodig heb verheven en soms anderen verwijten heb
gemaakt die onredelijk waren. Als kritiek meer openlijk was
uitgewisseld, niet achter de rug om en niet zonder te luisteren, dan
zou het voor iedereen een stuk prettiger zijn geweest. Daaraan wil ik
graag een bijdrage leveren.
Het is niet mijn bedoeling dat ik van iedereen in alle opzichten gelijk te krijgen. Ik zoek aandacht voor wat ik wil en nodig heb en zorgvuldigheid bij het interpreteren daarvan. Zoals ik ook bij anderen probeer te doen. En als je het daarmee niet eens bent: het commentaarveld staat open.
En natuurlijk is het de bedoeling om in dit blog net zo goed te verwoorden waarover ik blij ben als waarover ik een teleurgesteld gevoel heb. Als die boodschap overkomt zou dat kunnen helpen om de (soms intense) huilbuien die ik nog steeds heb te overwinnen.
==
Toevoeging aan blog Had je dat gehoord? een half jaar later (18 februari 2024)
Sinds de plaatsing op 8 augustus is dit blogstuk ongewijzigd gebleven, afgezien van de toevoeging van drie foto's: een over de humor van mijn moeder, een over het werk van mijn vader en een die aantoont dat de bezoekcijfers laag zijn, zoals verwacht.
Aan enkele vrienden stuurde ik de link naar dit blog, een drietal
plaatste commentaar eronder. Mijn broers informeerde ik tijdens een
gezamenlijke maaltijd daags nadat ik het stuk had geplaatst. Zij
reageerden per mail. Daarvan hierbij een samenvatting:
belangrijk onderdeel van hun reacties was het verdedigen van mijn
ouders. Ik heb laten weten dat het niet de bedoeling was iemand aan
te vallen
ook stond in een reactie dat ik ‘omfloerste beschuldigingen’
deed. Mijn vraag om toelichting werd niet beantwoord, ik ga ervan
uit dat deze term impliciet is ingetrokken. Helaas weet ik dat niet zeker, ik weet wel dat ik soms uitlatingen krijg die de indruk geven dat ik word gezien als een gefrustreerde querulant die in toom gehouden moet worden
een van mijn broers schreef dat bij mij sprake zou zijn van
neurodiversiteit, toen ik antwoordde dat deskundigen hier nooit iets
over gezegd hebben, werd de diagnose veranderd in autisme. Dat is
wel eens aan de orde geweest, toen noemde een psycholoog het
‘onwaarschijnlijk’. Ik heb laten weten af te gaan op diens
oordeel, daarna kwam geen reactie meer
-
belangrijk en heel positief was: mijn broers hebben geen enkel feit
in twijfel getrokken en hun spijt uitgesproken.
Ze spraken ook beiden medeleven uit. Dat is natuurlijk ook heel positief. Helaas kwamen ze daar nooit meer op terug en de herinnering
daaraan wordt overstemd door de genoemde discussies over omfloerste
beschuldigingen, neurodiversiteit en autisme. Ze hebben me nooit
gevraagd of het zwaar was om dit allemaal op te schrijven, laat staan
om het door te maken. En er is ook nooit aan me gevraagd of het
schrijven van dat blog me goed heeft gedaan. Als zij een dergelijk
stuk hadden geschreven zou ik zeker gebeld hebben met dit soort
vragen en ik zou ook gevraagd hebben of het goed idee zou zijn om er
nog eens over door te praten.
Wat ik fijn zou vinden is om verder te praten met mijn broers om
leerervaringen op te doen vanuit openheid (ipv achter elkaars rug
om), respect (oa. uitgaan van ieders positieve intenties) en
gelijkwaardigheid. Langs die weg kunnen we hopelijk ook nog wat open
eindjes bespreken, zoals:
Ook
een voorval van een jaar of tien geleden zou ik nog heel graag ter
sprake brengen. Een van mijn broers zei tegen mij dat hij zich veel
zorgen maakte dat ik binnenkort geen geld meer zou hebben om de huur
te betalen en dan uit mijn huis gezet zou worden. Hij herhaalde dat
hij er echt over in zat. Ik reageerde er vrij rustig op, ik heb een
paar vragen gesteld en daarna wist ik niet wat ik erover zou kunnen
zeggen. Hij zei er ook niets meer over.
Achteraf gezegd had ik moeten vragen hoe hij aan die indruk kwam,
maar ik was te zeer verbaasd en ik voelde me ook te kwetsbaar omdat
zo’n vraag weer tot een diepe zucht zou kunnen leiden. En hij heeft
blijkbaar zelf ook niet overwogen om mij te vragen of zijn indruk klopt, wat de oorzaak is, hoe een oplossing bereikt zou kunnen worden en wat
hij daaraan zou kunnen bijdragen. Als hij er zo van overtuigd is dat
dit een reëel gevaar is, waarom doet hij geen enkele poging om dit
af te wenden? Als ik eraan terugdenk word ik er koud van.
Helaas zou ik niet weten welke stappen ik zou kunnen zetten om dat
gesprek aan te gaan.
Er kwam na plaatsing van het stuk ook iets in mijn
gevoel op, een combinatie van rust en kracht, omdat ik mijn waarden
heb uitgedragen en waargemaakt. Ik heb dat nooit eerder van mijn
leven ervaren. Ik merkte ook dat mijn hart meer ruimte voelt om te
kloppen. Na de eerste mailwisseling met H en N voelde ik dat mijn
hart zei ‘als je deze stappen niet had gezet, zou er een moment
zijn gekomen dat ik het niet had volgehouden, dan zou ik het hebben
opgegeven, omdat leven blijkbaar voor jou niet is weggelegd’. En ik heb sinds het schrijven van dit blog een gevoel van meer levensruimte en perspectief.
Ik
plaats op mijn sociale kanalen de laatste tijd met enige regelmaat
berichten over seksueel misbruik. Het is niet zo dat ik dit heb
ondergaan, het is wel zo dat ik een sterke verwantschap voel omdat
slachtoffers vaak in een positie worden gebracht waarin alles wat ze
zeggen ongeloofwaardig is zodat het misbruik lang kan doorgaan of in
elk geval niet kan worden aangepakt. Zo blijven ze geïsoleerd,
mikpunt van grensoverschrijding en misschien wel zondebok. In elk
geval lijkt niemand geïnteresseerd in wat ze willen en nodig hebben.
|
Drie keer iets van mezelf. Het kind links verbeeldt hoe ik me soms voel.
Ik neem het onder mijn hoede, het is een stukje van me. De persoon
rechts toont hoe ik schijnbaar overkom, dus dat is ook een stukje van
me. In het midden wie ik ben, degene die zijn leven vormgeeft, werkend
aan een nieuwe visie nu het verleden in kaart is gebracht. Bron van de
foto's links en rechts: Pixabay.
|
Rest de vraag of ik mijn broers van deze toevoeging aan het blog op de hoogte zal brengen. Ik denk het niet ... ze kunnen het zelf zien als ze hier terugkomen. En dat ze er nooit op terug zijn gekomen zegt misschien dat ze er geen belangstelling voor hebben. Afgezien nog van de kans op nieuwe discussies over omfloerste beschuldigingen en een diepe zucht waarmee gezegd wordt 'hou er nou eens over op'.
Voetnoten:
*) De namen van mijn familieleden zijn in dit blog vervangen door de
een letter, zo zijn H en N mijn broers.
**) Tot mijn verbazing gebeurde het op 12 augustus 2023 (enkele dagen na de plaatsing van dit blogstuk) weer dat mij een gerecht met vlees werd aangeraden. Blijkbaar had ik nog genoeg alertheid van vroeger over zodat ik ernaar vroeg en tijdig voor een ander gerecht koos.